05-08-2019

Denk na over inzet inspraakavond.


Onderstaand artikel is een praktijkcasus. Deze casus is geanonimiseerd. 


Het lood smolt als sneeuw voor de zon uit mijn schoenen.

Met lood in de schoenen ging ik naar het kantoor van de wethouder, mijn baas. Hoe moest ik uitleggen dat ik de inspraakavond volledig mislukt vond?

Wij hadden alles tot in de puntjes voorbereid. In de lokale krant was de avond aangekondigd. Er was een zaaltje afgehuurd en de koffie stond te dampen. Om kwart voor acht kwamen de eerste mensen binnen. Ik gaf iedereen een hand en verwelkomde ze. Uiteindelijk bevolkten 30 insprekers het zaaltje. Ik vond het eigenlijk wel leuk dat ik vrijwel iedereen kende. Met enkelen had ik nog op school gezeten, maar de meesten kende ik van soortgelijke bijeenkomsten. Het waren stuk voor stuk mensen met hart voor hun medemens en zij zetten zich allemaal in voor een mooiere samenleving. Sommigen als bestuursleden van verenigingen of als lid van een comité en weer anderen omdat zij altijd een mening over iets hadden en deze graag ventileerden.

De avond verliep naar verwachting. De goede spreker hield een inleiding en aan de hand van powerpointslides werden beleidsopties toegelicht. Uiteraard had de wethouder eerst de avond geopend met een warm welkom en af een toe een goed getimede kwinkslag waarvoor zij met instemmend gelach werd beloond. Na de pauze met gratis consumptie was het de beurt aan de zaal.

Ik was de regisseur want de microfoon was in mijn handen. Eigenlijk was die niet nodig want iedereen kon elkaar prima verstaan zonder de geluidsversterking. Maar ja zo hoort het en het is een goede manier om insprekers die iets te lang van stof zijn op een vriendelijke manier het woord te ontnemen. Na twintig minuten waren de vragen gesteld en de meeste naar tevredenheid beantwoord.

Op weg naar huis liet ik de avond nog even in gedachten aan mij voorbijgaan. Wat had de avond eigenlijk opgeleverd? Aan de voorbereidingen waren vele uren besteed en ook de kosten van de zaal en de consumpties waren net iets hoger uitgevallen dan gedacht. Niet catastrofaal, maar toch. Vanwaar dan mijn twijfel? Op alle gestelde vragen hadden wij een goed antwoord. Er was geen vraag waarop wij ons niet hadden voorbereid. Sterker nog, van tevoren hadden wij al bedacht wie van de aanwezigen welke vraag zou stellen.

Was het dan eigenlijk niet een beetje een poppenkast? Was de wethouder echt iets wijzer geworden? Wist zij nu beter wat er leefde onder de mensen over wie het ging? Kon zij haar beleid uitvoeren in de zekerheid dat het gedragen werd? Hoe langer ik er over nadacht, hoe meer ik wist dat het antwoord ‘nee’ was. De bezoekers waren de ‘usual suspects’ die inspreken interessant vinden, maar niet echt de doelgroep konden vertegenwoordigen. Ik moest aan mezelf toegeven dat het anders moest. Maar hoe?

Het antwoord daarop had ik nog niet toen ik bij de wethouder binnenliep. Het was ook haar opgevallen dat het uitsluitend de bekende gezichten waren en ook bij haar was het idee opgeborreld: ‘Moeten wij dit niet anders aanpakken?’  Het werd een vruchtbare ochtend. Het lood smolt als sneeuw voor de zon uit mijn schoenen en door ons gesprek kregen wij de overtuiging dat het niet alleen anders moest maar ook anders kon.

Terug naar het nieuwsoverzicht